top of page

Stichtingen en inschrijving in het UBO register

Bijgewerkt op: 4 mrt. 2021


Op 9 september 2020 is het Implementatiebesluit registratie uiteindelijk belanghebbenden van vennootschappen en andere juridische entiteiten door de ministers Hoekstra en Grapperhaus vastgesteld. Als het over deze wet gaat wordt meestal gesproken over “het UBO register”. Uiteindelijk belanghebbenden van entiteiten dienen in dit openbare register te worden ingeschreven. De wet is ook van toepassing op stichtingen.


Bij vennootschappen is het vaker klip en klaar wie de uiteindelijk belanghebbende zijn. Bij stichtingen vraagt dit vaak om een nadere beoordeling. Welke regels dienen stichtingen te volgen bij het bepalen wie hun UBO’s zijn?


De definitie van het UBO begrip (ultimate beneficial owner) is terug te vinden in de Wet ter voorkoming van Witwassen & Financieren Terrorisme (Wwft) en wordt uitgewerkt in het Uitvoeringsbesluit Wwft 2018. Voor stichtingen en verenigingen zijn de UBO’s de natuurlijke personen die direct of indirect een eigendomsbelang hebben van meer dan 25%, dan wel die meer dan 25% van de stemmen kunnen uitoefenen ingeval van een statutenwijziging, dan wel die de feitelijke zeggenschap hebben over de rechtspersoon.


Eigendomsbelangen van meer dan 25% komen bij stichtingen wel voor, maar voor het overgrote deel is dit criterium niet van toepassing. Het 2e criterium, betreffende het stemrecht ingeval van een statutenwijziging kan bij stichtingen vaker relevant zijn. Het is een kwestie van de statuten er op naslaan. De bevoegdheid tot het wijzigen van de statuten zal veelal liggen bij het bestuur of bijv. bij een Raad van Toezicht. In deze gevallen zal meestal vanwege de impact een grote meerderheid van stemmen zijn voorgeschreven. Waarbij meestal alle leden een gelijke stem hebben. Dan hangt het er dus van af hoeveel leden het bestuur of de raad heeft. Het vraagt verder weinig uitleg dat alleen bij een orgaan met minder dan 4 leden alle leden waarschijnlijk zullen kwalificeren als UBO.


Mijn inschatting is dat het beantwoorden van de vraag wie de UBO van een stichting is veelal zal aankomen op het laatste criterium. Wie heeft de feitelijke zeggenschap over de rechtspersoon? Deze vraag lijkt nog wel eens wat lastiger te beantwoorden.


Neem nou bijvoorbeeld de stichting met een directeur-bestuurder die de dagelijkse leiding heeft en een Raad van Toezicht die bevoegdheden heeft op basis van hetgeen is vastgelegd in de statuten, waaronder ook het benoemen en ontslaan van de directeur-bestuurder. Waar ligt dan feitelijk de zeggenschap? Voor het beantwoorden van deze vraag dient te worden gekeken naar de feitelijke situatie. Van belang is verder dat indien op basis van de genoemde drie criteria geen UBO’s kunnen worden vastgesteld het hoger leidinggevend personeel als UBO dient te worden ingeschreven. Met name daar waar bijv. een Raad van Toezicht uit meer dan 3 personen bestaat met ieder ook in de praktijk een gelijke zeggenschap kom je al snel uit bij het leidinggevend personeel. Dit kunnen overigens ook bestuursleden zijn die niet op de payroll staan. Op grond van artikel 3, zesde lid, van het Uitvoeringsbesluit Wwft 2018 moeten als hoger leidinggevend personeel namelijk (uitsluitend) de leden van het statutair bestuur worden ingeschreven.


Duidelijk is dat elke casus anders kan uitpakken. Heeft u behoefte aan ondersteuning bij het vaststellen van de UBO’s van uw stichting of wilt u hierover een keer met mij sparren? Neem dan contact met mij op door het invullen van het contactformulier of door mij te bellen op 06-51968888.




Comments


bottom of page